AANDACHTSPUNTEN EN RISICOFACTOREN
Drinken
Weinig en langzaam in het eerste levensjaar, maar vooral in de eerste weken en maanden na de geboorte.
Spugen
Vooral vlak na de geboorte, maar spugen kan ook op latere leeftijd wat makkelijker voorkomen dan gewoonlijk.
Obstipatie
Soms begint dit al in het eerste levensjaar, maar meestal ontstaat het pas later. Met de gewone maatregelen zoals geen banaan eten maar juist fruit (laxerende werking) komt men vaak ver. Andere kinderen hebben medicijnen ervoor nodig. Het is een grote uitzondering als er echte grote problemen door ontstaan.
Luchtweginfecties
Zowel vieze neuzen als hoesten en bronchitis komt voor. Net als bij andere kinderen is dit vooral in de eerste 5 levensjaar het geval; het komt alleen wel meer voor, en kan daardoor bijvoorbeeld leiden tot oorontstekingen. Om de infecties wat tegen te gaan, wordt er aan kinderen die erg veel infecties krijgen wel eens een onderhoud aan antibiotica (penicilline) gegeven.
Oogafwijkingen
Er zijn twee verschillende 'problemen': op de eerste plaats kunnen de traanbuisjes verstopt zijn, wat bij kinderen in het eerste levensjaar leidt tot vieze oogjes. Meestal is het doorprikken van de traanbuisjes (natuurlijk onder narcose) voldoende, maar een enkele keer is het nodig meer te doen. Op de tweede plaats hebben de kinderen vaker dan andere kinderen een bril nodig.
Hartafwijkingen
Het gaat hierbij om aangeboren hartafwijkingen, dus afwijkingen die al bij de geboorte aanwezig zijn. De meest voorkomende afwijkingen zijn gaatjes tussen de hartboezems (in medische termen: atrium septum defect of ASD) of tussen de hartkamers (ventrikel septum defect of VSD). Andere, meer ingewikkelde afwijkingen komen ook wel eens voor. De hartafwijkingen kunnen vastgesteld worden met echo onderzoek. Ze worden op de gebruikelijke wijze behandeld.
Meer informatie vindt u in de Brochure NVAVG over de medische begeleiding van mensen met RTS (
).Is deze informatie u te beknopt, dan kunt u ook het complete
.